
Bemesting van druiven: zo geef je jouw druivenplant precies wat hij nodig heeft
Druiven kweken is niet alleen leuk, maar ook bijzonder smaakvol als je eenmaal je eigen trossen kunt oogsten. Om een gezonde en productieve druivenplant te krijgen, is bemesting onmisbaar. Maar hoe weet je precies wat je druif nodig heeft? In deze blog leg ik je uit waarom bemesting belangrijk is, wanneer je het doet, en welke meststoffen het meest geschikt zijn. Zo help ik je stap voor stap op weg naar een sterke druivenplant met veel vruchten.
Waarom bemesten?
Druiven zijn sterke planten, maar dat betekent niet dat ze zonder hulp de beste vruchten geven. Door goed te bemesten voorzie je je druivenplant van de voedingsstoffen die hij nodig heeft om te groeien, bloeien en vrucht te dragen. Denk aan stikstof (N) voor de groei van het blad, fosfor (P) voor sterke wortels en kalium (K) voor de vruchtontwikkeling. Zonder deze elementen kunnen druiven zwak groeien, minder goed bloeien of zelfs last krijgen van ziektes.

Wanneer bemest je druiven?
Het bemesten van druiven doe je het best op een paar strategische momenten in het jaar:
Voorjaar (maart-april):
Zodra je ziet dat de druif uit zijn winterslaap komt en de knoppen beginnen te zwellen, is het tijd voor de eerste bemesting. Kies dan voor een meststof met een evenwichtige verhouding van stikstof, fosfor en kalium.
Zomer (juni-juli):
Tijdens de bloei- en vruchtzetting kun je je plant een tweede voeding geven. Richt je dan vooral op extra kalium, want dat stimuleert de vorming van zoete, sappige druiven. Te veel stikstof wil je in deze fase vermijden, want dat zorgt vooral voor bladgroei en niet voor vruchten.
Najaar (oktober):
Na de oogst kun je de druif wat extra kalium en magnesium geven om hem voor te bereiden op de winter. Dit zorgt ervoor dat de houtstructuur sterker wordt en de plant weer gezond aan een nieuw seizoen kan beginnen.
Lees ook: Druiven in de moestuin
Welke meststof gebruik je?
Er zijn verschillende soorten mest die je kunt gebruiken, afhankelijk van je voorkeur voor biologisch of niet-biologisch tuinieren.
Organische meststoffen:
Compost, gedroogde koemestkorrels of vinassekali zijn uitstekende keuzes als je liever op een natuurlijke manier werkt. Ze geven langzaam voedingsstoffen af, verbeteren de bodemstructuur en zijn goed voor het bodemleven.
Minerale meststoffen:
Heb je snel resultaat nodig of wil je gericht bemesten, dan kun je ook kiezen voor een samengestelde druivenmest of universele meststof met een NPK-verhouding rond de 5-5-10 of 6-4-10. Deze zijn vaak makkelijker in dosering, maar minder goed voor het bodemleven op lange termijn.
Let op de signalen van je plant
Je druivenplant laat zelf vaak zien wat hij nodig heeft. Wordt het blad geel of blijft de groei achter, dan kan er sprake zijn van een tekort. Te veel mest is echter ook niet goed: dan krijg je veel blad en weinig druiven. Houd dus altijd de balans in de gaten, en bemest liever iets te weinig dan te veel.
Lees ook: Hoe kan ik zelf druiven kweken?
Water en bemesting gaan samen
Vergeet niet dat voeding alleen werkt als de plant het ook kan opnemen. Zeker in droge perioden is water essentieel om de meststoffen op te laten lossen en beschikbaar te maken voor de wortels. Geef dus regelmatig water als je bemest, zeker in de lente en zomer.
Tot slot
Bemesting is een belangrijk onderdeel van de verzorging van je druivenplant, maar het hoeft niet ingewikkeld te zijn. Door op het juiste moment de juiste voeding te geven, help je je druif om gezond te groeien en veel vruchten te geven. Zo geniet jij in de zomer van heerlijke, zelfgekweekte druiven – en dat smaakt toch echt het allerlekkerst!
Lees ook: Hoe lang duurt het voordat een druivenstruik druiven geeft?